Uitgangspunten ramingen
Het financieel-economisch perspectief voor de komende jaren vraagt nog steeds om een strikt begrotingsbeleid. Aanvullend op geldende wet- en regelgeving in onder meer de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording en onze Financiële verordening art. 212, gaan wij hierbij uit van onderstaande uitgangspunten. Deze zijn leidend voor ons inhoudelijke en financiële beleid en de uitvoering in de komende jaren.
- Coalitieprogramma 2018-2022: ‘Samen bouwen aan Ruimte voor de Samenleving’
Als uitvloeisel van de gemeenteraadsverkiezingen is een coalitieprogramma opgesteld. Dit programma vormt de leidraad voor het gemeentelijk beleid voor de komende jaren (eerste W-vraag per thema). Hiervoor is een uitvoeringsprogramma opgesteld (tweede W-vraag per thema).
- Bestaand beleid
Bij het opstellen van de begroting gaan we uit van het bestaande beleid. Uitzonderingen hierop zijn enerzijds nieuwe ontwikkelingen zoals bepaald in het uitvoeringsprogramma bij het coalitieakkoord en anderzijds nieuw beleid, heroverwegingen, bezuinigingen en dekkingsvoorstellen, waarover u bij de behandeling van de begroting besluit. Bestaand beleid gaat over de (financieel) beleidsmatige situatie tot en met uw besluitvorming en tot en met de raad van juli 2021.
- Integrale afweging
De raad weegt nieuw beleid tegen elkaar en tegen de beschikbare financiële beleidsruimte af bij de besluitvorming over de begroting in het najaar. Deze begroting biedt inzicht in de ontwikkeling van de financiële beleidsruimte en in voorgesteld nieuw beleid.
De inpassing van de kadernota in de begroting vindt plaats onder een hoofdstuk 'Nieuw beleid ontwikkelingen, ambities en heroverwegingen conform kadernota’. De kadernota 2022-2025 geeft daarmee richting aan de inhoud van de begroting 2022 en meerjarenraming 2023-2025.
De inpassing van eventueel nieuw beleid / nieuwe ontwikkelingen, die bekend worden na behandeling van de kadernota door de gemeenteraad, vindt plaats in de begroting onder het hoofdstuk 'Ontwikkelingen en actualisaties na kadernota'. Definitieve besluitvorming over het
'Nieuw beleid ontwikkelingen, ambities en heroverwegingen conform kadernota’ én 'Ontwikkelingen en actualisaties na kadernota' gebeurt bij de begrotingsbehandeling in het najaar. Bij bestuursrapportages en jaarstukken worden geen besluiten genomen over het uitvoeren van nieuw beleid.
- Nieuw beleid na begrotingsbehandeling
Als de raad besluit over een voorstel om extra middelen uit te geven op een ander moment dan bij de genoemde integrale afweging moet solide dekking worden gevonden. Tenzij er sprake is van externe dekking moet in het voorstel aangegeven worden welke adequate dekking er is. Een mogelijkheid hierbij is ‘oud voor nieuw’ ofwel oud beleid schrappen voor nieuw beleid. Een beroep op een verwacht positief begrotingsoverschot of een waarschijnlijk rekeningsaldo is in principe geen acceptabele dekking.
- Behoedzame en reële ramingen
Bij het begroten (budgetteren) gaan we uit van behoedzame en reële ramingen. De raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor een begrotingsjaar baseren wij op de meicirculaire van het voorafgaande jaar. Tussentijdse mutaties in de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds verrekenen wij incidenteel met het begrotingssaldo. Bijstelling van specifieke, incidentele geldstromen van rijk of provincie verrekenen wij direct met de specifieke, incidentele uitgaven die hiertegenover staan.
- Structureel en reëel sluitende begroting
De begroting en meerjarenraming moeten structureel en reëel sluitend zijn. Het laatste jaar van de vier jaarschijven is altijd structureel sluitend. Tekorten in de voorliggende jaren worden slechts bij hoge uitzondering gedekt uit reserves.
- Structurele uitgaven worden structureel gedekt
Tegenover structurele lasten staan structurele baten. Tegenover structurele lasten kunnen geen incidentele baten of incidentele meevallers staan. Uit het budget voor onvoorziene uitgaven worden geen structurele uitgaven gedaan.
- Aantal inwoners
Als uitgangspunt bij het samenstellen van de begroting 2022 en de meerjarenraming 2023-2025 wordt het aantal inwoners genomen op peildatum 1 januari 2021. Op die datum telde Neder-Betuwe 24.648 inwoners.
Plaatsnaam | Aantal 2015 | Aantal 2016 | Aantal 2017 | Aantal 2018 | Aantal 2019 | Aantal 2020 | Aantal 2021 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Dodewaard | 4.411 | 4.379 | 4.376 | 4.383 | 4.441 | 4.392 | 4.423 |
Echteld | 1.083 | 1.056 | 1.027 | 1.025 | 1.037 | 1.036 | 1.047 |
Kesteren | 5.350 | 5.527 | 5.671 | 5.812 | 6.078 | 6.411 | 6.564 |
Opheusden | 6.008 | 6.132 | 6.215 | 6.309 | 6.303 | 6.336 | 6.353 |
Ochten | 4.770 | 4.860 | 4.902 | 4.932 | 5.005 | 4.986 | 5.081 |
IJzendoorn | 1.106 | 1.095 | 1.112 | 1.154 | 1.170 | 1.178 | 1.180 |
TOTAAL | 22.728 | 23.049 | 23.303 | 23.615 | 24.034 | 24.339 | 24.648 |
- Prijspeil (inflatiepercentage)
De meicirculaire 2021 geeft de kaders aan voor de verwachte prijsstijging voor het jaar 2022. De afspraak die wij met u hebben gemaakt, is dat wij voor de prijsstijging jaarlijks een stelpost prijsstijging opnemen met het percentage dat de meicirculaire voor het volgende jaar aangeeft. In de meicirculaire worden hiervoor met de algemene uitkering Gemeentefonds middelen beschikbaar gesteld. In onze begroting 2022 en de meerjarenraming 2023-2025 is voor de jaren 2023 tot en met 2025 rekening gehouden met verwachte prijsstijgingen van jaarlijks 1%. De meicirculaire 2021 geeft een verwacht prijsstijgingspercentage van 1,7% voor 2022 aan. Wij passen de bestaande stelpost prijsstijgingen hierop aan. De financiële effecten van verwachte prijsstijgingen zijn volgens de meicirculaire 2021 in deze begroting verwerkt.
- Personeelslasten
De formatie 2022 wordt geraamd op basis van de formatie 2021. De huidige, nog geldende CAO heeft een looptijd van 1 januari 2019 tot 1 januari 2021. Informatie over een nieuwe CAO is nog niet bekend. De meicirculaire 2021 geeft kaders aan voor de verwachte loonstijgingen voor de komende jaren. De huidige CAO is verwerkt in de begroting 2022 en meerjarenraming 2023-2025. Daarnaast is er voor de jaren 2023 tot en met 2025 rekening gehouden met een verwachte loonstijging van jaarlijks 1%. De meicirculaire 2021 geeft een verwacht loonstijgingspercentage van 1,5% voor 2021 aan. Wij passen de bestaande stelpost loonstijgingen hierop aan. De financiële effecten van verwachte loonstijgingen zijn volgens de meicirculaire 2021 in deze begroting verwerkt.
- Investeringen en vrijval van investeringen
In de door u in juli 2019 vastgestelde Financiële Verordening (art. 212) heeft u beleidskaders aangegeven voor de manier van omgaan met investeringen en vrijval van investeringen. Investeringskredieten worden beschikbaar gesteld op basis van een deugdelijke voorbereiding. De ondergrens voor investeringskredieten bedraagt € 25.000. Vrijval in investeringen wordt niet in de exploitatiesfeer ingezet. De ruimte die ontstaat door vrijval van afschrijvingslasten wordt benut voor vervangingsinvesteringen. Als vervanging niet nodig is, zal de vrijval van afschrijvingslasten ten gunste komen van de financiële positie. Bij bestuursrapportages wordt bezien of er daadwerkelijk sprake is van vrijval van kapitaallasten.
- Reserves en voorzieningen
De basis hiervoor vormt de nota reserves en voorzieningen 2018. Deze nota is vastgesteld in de raadsvergadering van 8 maart 2018.
- Reservepositie
De algemene reserve dient ter dekking van de risico's en om incidentele exploitatietekorten op te vangen.